
Door Corona ligt het voetballen stil bij Sportclub Only Friends. Om in conditie te blijven gaan we één keer in de week hardlopen. Sander is 21 jaar en heeft een verstandelijke beperking. Hij kan niet alleen hardlopen, dus doen we dit samen.
Sinds kort loopt ook Marc mee. Marc is een goede vriend van Sander en hij heeft een vergelijkbare beperking. Marc zit op hockey bij de Almeerse Hockey Club en heeft net als Sander een prima conditie. Marc en Sander lopen harder dan ik. Dat heb ik opgelost door 4 setjes van 7 minuten hard te lopen met 3 minuten wandelen. Na 7 minuten fluit ik ze dan letterlijk terug en starten we met z’n drieën weer de volgende 7 minuten. Afgelopen zaterdag liepen we een nieuwe route bij Marc thuis. We liepen heen en weer langs het kanaal. Zoals altijd rennen zij al kletsend bij me weg en probeer ik de achterstand niet al te ver op te laten lopen.
Tijdens gesprekken met een zorginstelling, waar Marc en Sander misschien gaan wonen, is ‘loslaten’ een steeds terugkerend thema. En toen kwam het in me op: “zal ik die gasten de laatste 7 minuten vrij laten om zelfstandig terug naar huis te rennen?”. Die gedachte leverde een knoop in mijn maag op: “gaan zij de weg terug vinden?”, “worden ze niet ondersteboven gereden door een brommer op het fietspad of een auto in de woonwijk?”, “wat vindt Patty, de moeder van Marc, ervan als ik dat zonder overleg doe?”. De laatste 7 minuten braken aan en zonder dat ik er verder bij nadacht zei ik dat ze naar huis konden rennen en niet op mij hoefden te wachten.

En weg waren ze. Ze liepen nog veel harder dan normaal. Blijkbaar trekt de PS4 toch meer dan het hardlopen met die ouwe. Ik stuurde Patty een appje dat de jongens alleen op weg gingen en gelukkig kreeg ik geen verontwaardigde reactie terug. Ik zette ook een hoger tempo in en probeerde ze in beeld te houden, maar dat lukte niet. Ik zag al snel sterretjes en struikelde toen over mijn tong. Ik schrok. Ik zag ze echt niet meer. Ze waren weg. Ik wilde eigenlijk niet loslaten, maar alleen de teugels wat vieren. Daar dachten Marc en Sander blijkbaar heel anders over.
Toen mijn laatste 7 minuten erop zaten en ik aan het uitlopen was kreeg ik een appje van Patty: “Alles goed?”. Ik schrok me rot en appte terug “zijn de jongens thuis?”, “Ja, al een kwartier, waar blijf jij?”. Dat was een hele opluchting, maar hoezo “al een kwartier”. Toen bleek dat ik met het zwart voor mijn ogen de afslag van het kanaal naar de woonwijk voorbij was gerend en steeds verder weg liep. Blijkbaar hadden zij wel de weg terug gevonden en ik niet.
Toen ik bij Marc thuis aankwam waren de jongens al bijna onder de douche vandaan. “Waar bleef je nou kaaskop” vroegen ze lachend. Toen ik naar die twee lachende koppen van die twee grote kerels keek moest ik mezelf wel afvragen: “wie van ons heeft er hier nu eigenlijk een beperking?”.
Wat een mooi verhaal!
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je Lilian! Die gasten leveren mooie verhalen op, maar daar weet jij alles van!
LikeLike
Nog even heb jij je Tom Tom nodig.
LikeGeliked door 1 persoon
Die had ik ook nodig. Gelukkig stond die op m’n telefoon 🙂
LikeLike
Fantastisch!!! Stoer van ze!!
LikeGeliked door 1 persoon
Vind mezelf ook stoer 😎
LikeLike
Fantastisch!! Stoer van ze!
LikeGeliked door 1 persoon
Zeker!
LikeLike
Trots op onze sportieve jongens 💪💪 Ton
LikeGeliked door 1 persoon
Ik ook!
LikeLike
Zo’n leuk verhaal Ton, ja ja de jaren gaan tellen en ga zo door ze kunnen het, groetjes Marjan.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik hoor steeds vaker “je wordt ouder papa”. Gelukkig wel..
LikeLike